5 - De voorrnaamwoorden

De voorrnaamwoorden : الضمائر

subjectieve pronomina	Objectieve pronomina	possessive pronomina
Ik	mij/me	mijn
jij/ je	jou / je	jouw
u	u	uw
hij	hem	zijn
zij	haar	haar
wij/we	ons	onze / ons
jullie	jullie	jullie
zij/ze	hen / hun	hun

1.. subjectieve pronomina : ضمائر الفاعل

في عبارة عن كلمات تحل محل الفاعل في الجملة أمتلة

الفاعل العاقل

Sameh drinkt thee في هذه الجملة الفاعل هو سامح نحذفه و نضع الضمائر	سامح يشرب الشاي
Ik drink thee	أنا أشرب الشاي
Jij /je /U drinkt thee	أنت تشرب الشاي
Hij drinkt thee	هو يشرب الشاي
Zij drinkt thee	هي تشرب الشاي
Wij/WE drinken thee	نحن نشرب الشاي
Julklie drinken thee	أنتم تشربون الشاي
Zij /ZE drinkrn thee	هم يشربون الشاي

U يستخدم الضمير للاحترام أو لمخاطبة منن هو أكبر سنا منك

الفاعل الغير العاقل فتكون كالأتي

het huis is mooi المنزل جميل:	Het is mooi : هو جميل
de auto is mooi: السيارة جميلة	Het is mooi : هي جميلة

2... Objectieve pronimina : ضمائر المفعول به

تحل محل المفعول به في الجملة أمثلة

leraar geeft mij / me les	المدرس يعطيني درسا
lerar geeft jou les	المدرس يعطيك درسا
lerar geeft u les	المدرس يعطيك درسا
lerar geeft hem les	المدرس يعطيه درسا
lerar geeft haar les	المدرس يعطيها درسا
lerar geeft ons les	المدرس يعطينا درسا
lerar geeft jullie les	المدرس يعطيكم درسا
lerar geeft hen/hun les	المدرس يعطيهم درسا

3.. possessieve pronomina : ضمائر الملكية

mijn boek : كتابي	onze boek : كتابنا
jouw boek : كتابكك	jullie boek :كتابكم
zijn / haar boek : كتابه - كتابها	hun boek : كتابهم